Kids First, towards a pedagogical sport climate
Kids First, towards a pedagogical sport climate is de titel van een groot onderzoek bij sportverenigingen om ‘op de werkvloer’ een pedagogisch sport klimaat te realiseren. Een pedagogisch sportklimaat zet het kind centraal en focust op een ontwikkelingsgericht, plezierig, zorgzaam en veilig sportklimaat. Het project is in september 2018 van start gegaan en afgerond in april 2021. De vraag is hoe sportverenigingen een pedagogisch sportklimaat tot stand kunnen brengen; een positief en veilig leerklimaat waarbij we kinderen helpen ontwikkelen in en door sport. We spraken met dr. Nicolette Schipper-van Veldhoven, lector Sportpedagogiek - in het bijzonder naar een veilig sportklimaat - bij de Hogeschool Windesheim en Professor Sports Risk & Safety bij de University of Twente.
Partners
Het project wordt uitgevoerd bij 8 voetbal- en hockeyverenigingen in vier gemeenten (Zwolle, Arnhem, Utrecht en Rotterdam) met sporters tussen de 12 en 15 jaar. Het vernieuwende van dit project is dat standaard manieren van informatieverzameling zoals vragenlijsten gecombineerd worden met nieuwe manieren zoals bewegingssensoren en social media. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Hogeschool Windesheim (Zwolle), in samenwerking met Hanzehogeschool Groningen, Haagse Hogeschool, Universiteit van Amsterdam, Universiteit Leiden, Mulier Instituut, Kennispraktijk, NOC*NSF, KNHB en KNVB.
Hoe realiseer je een pedagogisch sportklimaat
Het doel van dit onderzoek is het ontwerpen en invoeren van een hulpkader om een pedagogisch sportklimaat op clubniveau te realiseren. In dit project werden sportclubs (4 hockey, 4 voetbal verenigingen) beschouwd als living labs in hun lokale omgeving. Via een action research benadering (onderzoekers participeerden actief in de verandersituatie en deden tegelijkertijd onderzoek) werd de voortgang gemonitord via een intensieve mix-method, multi-level dataverzameling om de context op lokaal niveau diepgaand te analyseren. Metingen die verricht zijn: focusgroepsgesprekken met ouders en jeugdleden; interviews met sleutelfiguren binnen de verenigingen en gemeente/sportbedrijf. Daarnaast is er een enquête uitgezet onder jeugdleden, ouders en trainers. Dit heeft veel data opgeleverd over opvattingen van cultuur bij een sportvereniging.
Sensormetingen
Ook heeft er een eerste pilot met nieuwe sensormetingen plaatsgevonden, om sociale interactie te meten ten behoeve van een netwerkanalyse en meer zicht op de groepsdynamiek. Nicolette licht toe: “Via de sensoren krijgen we zicht op de interactie tussen de spelers en tussen de trainer en de spelers. Via een soort van hitteplaatjes wordt deze interactie zichtbaar gemaakt. Helaas lukte het door corona niet om naast de pilot op de vereniging meer metingen te kunnen uitvoeren, we proberen deze metingen via vernieuwend onderzoek alsnog te kunnen gaan uitvoeren.”
Framework voor een pedagogisch sportklimaat
De resultaten laten zien dat het creëren van een pedagogisch sportklimaat niet gemakkelijk is. Dat komt in de eerste plaats omdat nog niet iedereen daar het zelfde over denkt. Met behulp van het binnen dit onderzoek ontwikkelde 'Jeugdsportkompas', een referentiekader met vier pijlers (welke tegelijkertijd onderscheid als samenhang aanbrengen) kan het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van pedagogische settingen bij een sportvereniging ondersteund worden.
Nicolette licht het kompas toe: “Het kompas bestaat uit vier kwadranten; vergelijkbaar met een kompas met vier richtingen, een ontwikkelingsgericht klimaat, een motivationeel klimaat, een zorgzaam klimaat en een sociaal veilig klimaat. Dit kompas helpt om met elkaar helder te hebben en te werken aan een pedagogisch sportklimaat.”
Kids First was de aanleiding om alle informatie over een pedagogisch sportklimaat beter beschikbaar te stellen, te borgen en te verduurzamen via een centrale website waar alle kennis, tips, instrumenten en het Jeugdsportkompas op één centrale plek te vinden zijn.
Veranderen in het hart van de vereniging: kids first niet win first
Een cultuurverandering op een sportvereniging, is een proces van lange adem en betreft geen eenmalige acties. Vanuit het onderzoek zijn een aantal voorwaardelijke principes om een pedagogisch klimaat op een club te creëren naar voren gekomen:
- urgentie besef en organisatie kracht op de club zelf (readiness check)
- inzicht in het ritme van de sportclub (aansluiten bij hun kort cyclisch proces)
- de veranderingsdialoog en de pedagogisch ondersteuning van de trainer zijn belangrijke veranderinstrumenten
- onmisbare hulp van externe partijen bij het versterken van de vereniging in cultuur veranderprocessen (kennis over organisatieprocessen)
Unieke context van elke vereniging
De eerste resultaten laten zien dat iedere vereniging een eigen startpunt kent en een eigen route kiest naar wat voor hen een pedagogisch sportklimaat kan betekenen. Er is geen uniforme routekaart die ‘werkt’ voor alle sportverenigingen. Zichtbaar wordt dat er binnen verenigingen ‘aanjagers’ nodig zijn die het gedachtegoed van een pedagogisch sportklimaat expliciet uitdragen en daardoor steeds meer verenigingsmensen bij de cultuurverandering betrekken.
Van ‘we doen het altijd zo’ naar gedragsverandering
Nicolette sluit af: “Kids First heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de toenemende aandacht voor een pedagogisch sportklimaat. We werken met een weerbarstige cultuur binnen sportverenigingen die winnen voorop opstelt. Het moet niet alleen maar gaan over het winnen van medailles. Dit betekent dat er veel te doen is om daadwerkelijk een pedagogisch klimaat te realiseren. Het is geen projectje maar moet in het gedrag van mensen komen.”
Om nog beter een brug te kunnen slaan tussen praktijk en onderzoek wordt geadviseerd om in vervolgonderzoek professionals (een clubkadercoach, buurtsportcoach of een verenigingsondersteuner met een pedagogische achtergrond) aan te stellen die van ‘buiten naar binnen’ de transitie naar een pedagogisch klimaat op sportclub mede kunnen versterken.
“Samen met extra resultaten uit uitgebreider onderzoek met de sensoren en de social media, komt een positief en veilig leerklimaat weer een stap dichterbij. Wel is het dan nodig dat ook de wetenschappelijke reviewers aandacht hebben voor de weerbarstige praktijk in living labs en de flow binnen dit soort projecten.”